Een boek kiezen
In de bibliotheek is zoveel keuze aan boeken dat het soms niet meevalt een geschikt boek te vinden dat past bij de belevingswereld van je kind. Denk eens aan de volgende situaties: misschien wordt je kind zindelijk, leert het tanden poetsen of is er een baby op komst in jullie gezin.
Hetzelfde boek een paar keer voorlezen
Kinderen vinden het fijn om een verhaal eindeloos vaak te horen, ze vinden het telkens opnieuw weer prachtig. Bij de eerste keer voorlezen zijn ze geboeid, bij de tweede keer is er het feest der herkenning, bij de volgende keren krijgen ze oog voor detail en ontdekken ze steeds weer iets nieuws in de plaatjes.
Hetzelfde boek een paar keer voorlezen hoeft voor jou niet saai te zijn als je elke keer een ander onderwerp verzint om het na het voorlezen over te hebben: het thema, de personages, heeft je kind zelf wel eens zoiets meegemaakt?
Voorleesrituelen
Kinderen raken vertrouwd met allerlei rituelen: zo doen wij dat altijd! Ze voelen zich prettig als ze kunnen rekenen op het dagelijkse voorleesritueel. Lees voor op een vertrouwd moment of op een knusse plek met een knuffel of kussen erbij, en met zo weinig mogelijk afleiding (tv uit, smartphone weg). Voorleestijd is de tijd waarin je samen kunt kijken, luisteren, praten en lachen.
Voorlezen met stemmetjes
In prentenboeken staan vaak veel korte spreekteksten. Het is niet nodig om je extra in te spannen en met verschillende stemmetjes voor te lezen. Bij peuters is dat nog niet zo aan de orde. Als je langzaam voorleest, goed articuleert en je kind tijdens het voorlezen regelmatig aankijkt, dan tref je vaak veel beter de toon en zal je kind goed begrijpen wie er in het boek iets zegt.
Te moeilijk of niet?
Soms kun je aarzelen of een boek niet te moeilijk of te makkelijk is. Misschien helpt het om te weten dat een boek eigenlijk nét een beetje te moeilijk mag zijn. Als je het meerdere keren voorleest en je praat samen over het verhaal, heb je de meeste kans dat je kind door een boek geboeid wordt.
Voorspel samen het verhaal
Vraag tijdens het voorlezen aan je kind hoe het verhaal verder zou kunnen gaan. Door te vragen wat er allemaal kan gebeuren in het verhaal, denken kinderen goed na. Hierdoor leren ze in hun dagelijks leven ook beter om naar oplossingen te zoeken voor problemen.
Moeilijke woorden
Wanneer er moeilijke woorden in het boek staan, worden deze in de context van het verhaal vaak wel duidelijk. Zo niet, dan kun je jouw kind helpen om het nieuwe woord te leren door er een plaatje bij aan te wijzen, een voorbeeld te geven of een vervangend woord te gebruiken. Naderhand kun je ook het moeilijke woord er weer bijhalen. Zo onthoudt je kind het woord beter, dit helpt bij de ontwikkeling van het taalgebruik.
Laat je kind vertellen
Geef je kind gelegenheid om iets te zeggen als je het verhaal voorleest. Het gaat erom dat je kind praat, dus alle opmerkingen over het verhaal zijn goed. Je kind heeft een eigen interpretatie over het verhaal en kan ook meepraten vanuit eigen ervaringen. Daar kun je dan weer op ingaan. Zo blijft je kind betrokken bij het verhaal.
En laat je kind het verhaal ook zelf eens navertellen. Door het verhaal aan iemand ander te vertellen en erover te praten, gaat je kind het verhaal beter begrijpen.
Voorbereiding op het voorlezen
Lees de titel van het boek voor en praat met je kind over de voorkant. Maak het nieuwsgierig naar het verhaal. Als je de kaft samen bekijkt, kun je samen bedenken waar het boek over zou kunnen gaan.